Zorgdragers
Opdracht 1
Beeld een situatie uit waarin iemand zorgt draagt voor anderen, bijvoorbeeld: iemand is ziek, gevallen, verdwaald, iets kwijt,…
Maak per twee een standbeeld. Iedereen is een keer verzorger en een keer de persoon waarvoor gezorgd wordt. Kunnen je klasgenoten raden welke situatie je uitbeeldt?
Aansluitend komen 2 leerlingen uit het publiek mee op scène staan om deze te vervolledigen: 1 persoon is een extra zorgdrager en de andere wordt verzorgd. Je vervolledigt zo deze eerste scène door extra personages toe te voegen.
Opdracht 2
Maak 4 zones, elke zone is een antwoord
- helpen, 2. vragen stellen, 3. niets doen, 4. iets anders
Lees onderstaande situatie voor. De leerlingen positioneren zich in de zone die aangeeft hoe ze willen handelen.
Bv. Je ziet je vader of moeder moe op de bank liggen.
Je kleine broertje of zusje huilt omdat het gevallen is.
Je vriend(in) wordt geplaagd op het schoolplein.
Je hoort iemand zeggen dat ouders nooit hulp nodig hebben.
Je oma of opa kan de boodschappentas niet tillen.
Laat de leerlingen ook zelf enkele typische zorgplekken of zorgsituaties opsommen.
